MAGHREBMAGAZINE

Een jaar na de moord op Theo van Gogh heeft VVD Tweede Kamerlid Hirsi Ali fel uitgehaald naar moslimorganisaties. Die hadden volgens haar voorafgaande aan de moord moeten weten dat er geweld dreigde te ontstaan, maar ze hebben verzuimd de signalen die daarop wezen door te geven aan de autoriteiten. Van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en andere islamitische organisaties mag volgens Hirsi Ali worden verwacht dat ze erop uit zijn radicalisme onder jongeren te voorkomen.

In de weken na Submission waren volgens haar op internet en in e-mails en chatprogramma’s duidelijke signalen van dreigend geweld zichtbaar. Maar de moslimorganisaties hebben radicale moslims „niet aangepakt” en zich niet ingespannen om geweld te voorkomen, aldus Hirsi Ali. Ze vroeg zich af waar de morele verantwoordelijkheid ligt van de voormannen van die organisaties.

Een van hen, directeur H. Karacaer van de Turkse sociaal-religieuze beweging Milli Görüs, reageerde boos. Hij bestreed de suggestie dat moslimorganisaties wel wisten wat de latere moordenaar Mohammed B. van plan was, maar niets hebben doorgegeven aan politie en justitie. Karacaer, die de boekpresentatie bijwoonde, deed die „heel vergaande suggestie” na afloop af als flauwekul. Hij gelooft niet dat de organisaties de moord konden voorkomen.